De Fietsles in Trouw
Leren fietsen in de verkeersjungle van Amsterdam: ‘Ik ben bang’
SRI MULYATI (OP DE VOORGROND) WEET AL WAT ZE ALS EERSTE GAAT DOEN ALS ZE HAAR FIETSCURSUS HEEFT AFGEROND: MET HAAR KINDEREN FRUIT PLUKKEN IN AMSTERDAM-WEST. FOTO MAARTJE GEELS
Verkeer reportage • Samen de natuur in, of de kinderen naar school brengen: Amsterdamse ouders nemen fietsles om daarna hun kinderen te leren fietsen. ‘Ik dacht dat ik het nooit zou kunnen.’
LISETTE VAN DALEN
Midden in de onoverzichtelijke verkeersjungle van wandelaars, fietsers en automobilisten op de Amsterdamse Slotermeerlaan rijdt op het fietspad, tegen het verkeer in, een wit invalidenvoertuig. De onervaren fietser Qamar Muhammad schrikt van het wagentje, zwenkt haar stuur en belandt bijna tegen een boom naast het fietspad.
Muhammad (35, lange blonde staart onder een petje) heeft vandaag haar negende fietsles. De van oorsprong Syrische vrouw woont nu zes jaar in Nederland, maar nooit eerder durfde ze op de fiets te stappen. “Ik dacht dat ik nooit zou kunnen fietsen”, zegt ze. “Maar in het laatste half uur van de eerste les kon ik al balans houden.” Na de zomer gaat Muhammads kind naar de basisschool en het lijkt haar handig als ze, net als veel andere ouders in Nederland, de fiets kan gebruiken om te halen en te brengen.
De gemeente Amsterdam probeert ouders en kinderen vaker de fiets te laten nemen. De gemeente doneert daarvoor fietsen, heeft ‘fietsdokters’ die fietsen repareren en biedt lessen aan. Uit onderzoek van de gemeente blijkt dat maar 53 procent van de brugklassers in Amsterdam op de fiets naar school gaat. Landelijk is dat 89 procent. “Dat baart ons zorgen”, zegt wethouder van verkeer, vervoer en luchtkwaliteit Melanie van der Horst. “Fietsen staat voor vrijheid en het is voor kinderen heel belangrijk om zelfstandig te kunnen zijn.”
Vooral in de wijken Nieuw-West, Noord en Zuidoost wordt minder gefietst. “Er wonen nieuwe Nederlanders die uit een land komen waar fietsen niet zo normaal is, maar ook veel mensen die van huis uit het fietsen niet hebben meegekregen”, weet Van der Horst. Zij kiezen vaker voor de auto of het openbaar vervoer.
Al jarenlang probeert de gemeente meer kinderen en ouders te laten fietsen. “Betrokkenheid van de ouders is daarbij heel belangrijk”, zegt Van der Horst. “Kinderen voelen zich dan vrijer om later zelf op de fiets te stappen.”
De kinderen van Sri Mulyati (48) doen dat al. Het was haar achtjarige dochter die vond dat haar moeder ook moest leren fietsen.
“Mam, we willen ook leuke dingen doen en picknicken met mooi weer”, zei ze. Mulyati weet al wat ze als eerste gaat doen als ze haar fietscursus heeft afgerond: met haar kinderen fruit plukken in Amsterdam-West. “Ik ben bang om te fietsen”, geeft ze toe. “Amsterdam is een mooie stad, maar zo druk.”
Juist daarom is het belangrijk dat deze vrouwen veilig de weg op kunnen, vindt Hanneke de Boer. Ze werkt bij de organisatie Vrouw en Vaart, die de fietsles verzorgt. Als De Boer na de les de fietsen van de cursisten weer inneemt, vraagt één van de vrouwen wat zo’n fiets kost. Ze wil er na de cursus zelf eentje aanschaffen.
Dat is belangrijk, blijkt uit het onderzoek van de gemeente. Fietsen verleer je namelijk snel, dus na de lessen moeten de cursisten het vooral blijven doen. Dat durft Qamar Muhammad nu nog niet alleen. Het fluorescerend gele hesje dat ze droeg tijdens de les zou ze het liefst meenemen naar huis en aantrekken als ze uiteindelijk zelf op de fiets stapt. “Dan zien mensen dat je nieuw bent.”